-
1 come a cropper
een (dood)smak maken; 〈 figuurlijk〉op z'n bek vallen, afgaan -
2 cropper
n. coupeerder, scheerder; productief gewas[ kroppə]1 coupeerder ⇒ scheerder, knipper♦voorbeelden:2 these beans are good/heavy/light croppers • deze bonen geven een goede/rijke/schamele opbrengst -
3 deck
n. dek, verdieping, étage ; een pak kaarten--------v. scheepsdek; met een laag bedekken; (ver)sieren, tooiendeck1[ dek] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (tape/cassette)deck♦voorbeelden:below deck(s) • benedendeksbetween decks • tussendekson deck • aan dek————————deck2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 hit the deck
-
5 trap
n. valstrik; dek--------v. in de val laten lopentrap1[ træp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 val ⇒ (val)strik, hinderlaag; strikvraag2 sifon ⇒ hevel, stankafsluiter3 (op)vangapparaat ⇒ (afvoer)filter; afvalfilter6 tweewielige koets/kar ⇒ wagentje, hondenkar♦voorbeelden:1 lay/set a trap • een val (op)zetten, een strik spannen8 shut your trap! • hou je kop!————————trap2〈 trapped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:be trapped • opgesloten zitten, in de val zitten, vastzitten
См. также в других словарях:
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon